Exposities in het Schaatsmuseum
In het Schaatsmuseum zien een aantal vaste exposities te zien op gebied van schaatsen.
Daarnaast zijn stelt het Schaatsmuseum ook een onderwerp voor een bepaalde periode tentoon als tijdelijk expositie.
Amsterdamsche IJsclub
Een prachtig en gewaardeerd item is de vitrinekast van de ‘Amsterdamsche IJsclub’. Een donatie die tot op heden een aanwinst is voor het museum.
De Amsterdamsche IJsclub is op 21 december 1864 opgericht en kan beschouwd worden als één van de oudste ijsclubs van Nederland. In de beginjaren beschikte de club nog niet over een vaste baan, maar werden er op verschillende locaties in de stad schaatswedstrijden georganiseerd : aan de Amstel bij ’t Kalfje, bij het Oude Tolhuisgat aan het IJ, op de Herengracht, in het Vondelpark en later zoals de vergunning van B&W destijds aangaf “op de wateroppervlakten tusschen de Paulus Potterstraat en de Hobbemakade” (kortom het huidige Museumplein). De volgende fase verhuisde de AIJC naar een terrein achter het Olympisch Stadion, de toegangsweg kreeg later de toepasselijke naam IJsbaanpad. In 1987 zag de AIJC de erfpacht van haar terreinen helaas niet verlengd, waardoor de baan ter ziele ging.
In de vitrine zijn o.a. de oprichtingstatuten van de Amsterdamsche IJsclub, veel historisch materiaal in de vorm van voorwerpen en akten.
Elfstedenzaal
Een groot gedeelte van het museum is ingericht als Elfstedenzaal. Iedere verreden Elfstedentocht wordt hier uitvoerig omschreven en er hangen diverse attributen die gebruikt zijn tijdens de Elfstedentochten. Foto- en filmmateriaal geven een goede indruk van verschillende Tochten.
Ieder winnaar heeft zijn eigen vitrine die gevuld is met stempelkaarten, kleding en andere bijzonderheden. Naast dit unieke overzicht hebben meerdere schaatsers die een rol hebben gespeeld in de historie van de verreden Elfstedentochten een plekje in de Elfstedenzaal. Wat te denken van een afgevroren teen, de stempelkaart van Willem Alexander, schaatsen van Evert van Benthem en de vrouwen van de Elfstedentocht.
Kortom teveel om op te noemen, dus zeker de moeite waard om te bezichtigen.
Oranje op het ijs
Willem Alexander schaatste de Elfstedentocht in 1986 uit onder de naam W.A. van Buuren. De schaatsen staan tentoongesteld in het Schaatsmuseum te Hindeloopen.
In een speciaal ingerichte vitrine zijn diverse leden van het Koninklijk huis te zien op foto’s op schaatsen. Fotomateriaal van o.a. Koningin Wilhelmina en de prinsessen, schaatsend op de Hofvijver, hoe de beginselen van de schaatskunst van generatie op generatie werden doorgegeven.
Briefwisselingen, aanvragen van Koningin Wilhelmina die vraagt om schaatsen voor prinses Juliana (koninginnenschaats). Een medaille uit 1896 van Koningin Wilhelmina voor Jaap Eden, na zijn derde wereldtitel in St. Petersburg, toont aan dat het Koninklijk Huis het schaatsen altijd erg heeft gewaardeerd. Eind jaren dertig stelde koningin Wilhelmina zich persoonlijk garant voor de kosten van het sneeuwvrij maken van de Elfstedentochtroute.
Korte baan
Rond 1800 werden er al, met name in Friesland en Groningen kortebaanwedstrijden verreden. Kasteleins organiseerden deze wedstrijden vaak zodat hun cafés of herbergen vol met gasten kwamen te zitten en er weddenschappen afgesloten konden worden. Er waren vaak duizenden toeschouwers aanwezig. Er stond een man op het ijs met een trommel die de start aankondigde. Bij de start stond het bord met de wedstrijdnummers. Toen in 1805 de eerste wedstrijd met 130 vrouwelijke deelnemers werd verreden ontstond er opschudding omdat men van mening was dat het niet vrouwelijk was om deel te nemen aan een schaatswedstrijd. Bovendien reden vrouwen, net als mannen in die tijd, in hun onderkleding over de baan.
De beginperiode van het kortebaanschaatsen
In de beginperiode van het kortebaanschaatsen konden rijders vaak zilveren en gouden voorwerpen winnen. Al snel werden deze voorwerpen vervangen door geldprijzen die halverwege de 19e eeuw 125 tot 150 gulden bedroegen. Zeer goede rijders konden in één winter een kapitaal bij elkaar schaatsen. In 1924 werd het eerste Nederlands Kampioenschap verreden en sinds 1947 staan de kortebaanwedstrijden onder de vleugels van de KNSB.
Het nationaal kampioenschap wordt verreden volgens het kortebaanprincipe dus in een rechte lijn over 160 meter voor de mannen en 140 meter voor de vrouwen. Het kampioenschap bestaat uit verschillende rondes, in de eerste ronde rijden alle deelnemers twee keer de afstand, waarna de snelste zestien schaatsers doorgaan naar de tweede ronde. Uit deze tweede ronde gaan er acht door naar de halve finale en vervolgens vier door naar de finale. In die finale rijden alle rijders één keer tegen elkaar, als een rijder al zijn drie tegenstanders verslaat is hij of zij kampioen. Mocht er niemand drie ritoverwinningen hebben, dan worden de tijden uit de finale opgeteld en is degene met de snelste tijd winnaar. Voor de plaatsen 2 tot en met 4 tellen altijd alleen de tijden.
IJsverenigingen leveren ’s winters vaak strijd om het organiseren van de eerste kortebaanwedstrijd op natuurijs.
In het Schaatsmuseum zijn er diverse vitrines met unieke foto’s, prijzen en voorwerpen van schaatsers die veel gepresteerd hebben op de korte baan. Schaatsers als Atje Keulen Deelstra, Piet de Boer, Rinske en Anneke Zeinstra hebben hun herinneringen ondergebracht in het Schaatsmuseum te Hindeloopen.