Rond 1800 werden er al, met name in Friesland en Groningen kortebaanwedstrijden verreden. Kasteleins organiseerden deze wedstrijden vaak zodat hun cafés of herbergen vol met gasten kwamen te zitten en er weddenschappen afgesloten konden worden. Er waren vaak duizenden toeschouwers aanwezig. Er stond een man op het ijs met een trommel die de start aankondigde. Bij de start stond het bord met de wedstrijdnummers. Toen in 1805 de eerste wedstrijd met 130 vrouwelijke deelnemers werd verreden ontstond er opschudding omdat men van mening was dat het niet vrouwelijk was om deel te nemen aan een schaatswedstrijd. Bovendien reden vrouwen, net als mannen in die tijd, in hun onderkleding over de baan.
De beginperiode van het kortebaanschaatsen
In de beginperiode van het kortebaanschaatsen konden rijders vaak zilveren en gouden voorwerpen winnen. Al snel werden deze voorwerpen vervangen door geldprijzen die halverwege de 19e eeuw 125 tot 150 gulden bedroegen. Zeer goede rijders konden in één winter een kapitaal bij elkaar schaatsen. In 1924 werd het eerste Nederlands Kampioenschap verreden en sinds 1947 staan de kortebaanwedstrijden onder de vleugels van de KNSB.
Het nationaal kampioenschap wordt verreden volgens het kortebaanprincipe dus in een rechte lijn over 160 meter voor de mannen en 140 meter voor de vrouwen. Het kampioenschap bestaat uit verschillende rondes, in de eerste ronde rijden alle deelnemers twee keer de afstand, waarna de snelste zestien schaatsers doorgaan naar de tweede ronde. Uit deze tweede ronde gaan er acht door naar de halve finale en vervolgens vier door naar de finale. In die finale rijden alle rijders één keer tegen elkaar, als een rijder al zijn drie tegenstanders verslaat is hij of zij kampioen. Mocht er niemand drie ritoverwinningen hebben, dan worden de tijden uit de finale opgeteld en is degene met de snelste tijd winnaar. Voor de plaatsen 2 tot en met 4 tellen altijd alleen de tijden.
IJsverenigingen leveren ’s winters vaak strijd om het organiseren van de eerste kortebaanwedstrijd op natuurijs.
In het Schaatsmuseum zijn er diverse vitrines met unieke foto’s, prijzen en voorwerpen van schaatsers die veel gepresteerd hebben op de korte baan. Schaatsers als Atje Keulen Deelstra, Piet de Boer, Rinske en Anneke Zeinstra hebben hun herinneringen ondergebracht in het Schaatsmuseum te Hindeloopen.